Hoe moet je behangen met een patroon?

Behang heeft de afgelopen jaren een geweldige comeback gemaakt. Meestal wordt er dan voor gekozen om niet álle muren te behangen, maar slechts een deel van de muren, waardoor bepaalde muren fraai geaccentueerd worden. Zo kun je enkele muren verven en kies je bij andere muren voor behang. Alleen dat behangen: hoe moest dat ook alweer?

Wil jij zelf aan de slag gaan, maar weet je niet meer hoe je moet behangen? In dit artikel vind je ons stappenplan om te behangen met patroon. Want wist je dat dit veel minder lastig is dan het lijkt?

Welke voorbereidingen tref je om te behangen?

Behangen begint met het egaliseren van de muur waarop behangen moet worden. Verwijder het oude behang en vul oneffenheden op met een muurvuller.

Een voorstrijkmiddel is alleen nodig bij onbehandelde muren. Doordat deze muren zich volzuigen, met lijm bijvoorbeeld, zal het nieuwe behang niet goed hechten. Is dit bij jouw muren het geval, gebruik dan een voorstrijkmiddel.

Koop je behang, dan let je altijd op het batch-nummer, dit is een belangrijk aspect voor een goed resultaat. Behang uit dezelfde batch (productie) kennen altijd exact dezelfde kleuren. Hetzelfde behang uit verschillende producties (batches) kunnen soms wél kleurtoon verschillen krijgen.

Benodigdheden om te behangen:

Wat heb je nodig om te behangen?

  • Behanglijm (kant en klaar – bekijk eerst of deze lijm geschikt is voor het behangtype)
  • Blokkwast (voor het instrijken met lijm)
  • Naadroller
  • Behangspatel
  • Schaar
  • Waterpas
  • Potlood
  • Droge en vochtige doek

Hoe moet je behangen met patroon?

De meeste populaire behangsoorten kennen vrijwel altijd een patroon. Hoe moet je behangen met patroon? In de onderstaande instructies gaan we uit van een behang met patroon. Vrijwel niemand gebruikt een effen behang, in dat geval worden de muren meestal geverfd.

Deze stappen neem je om te behangen met patroon:

  • Lees op de verpakking van de behangrol hoe het patroon verloopt, de verspringingen staan hierop aangegeven.
  • Meet de hoogte van je muren op, en tel hier per behangstrook 10 cm extra bij op, zodat je altijd speling hebt.
  • Bereken hoeveel banen je nodig hebt voor de muur.
  • Snijd de eerste strook uit (met speling).
  • Rol vervolgens de behangrol weer uit náást de eerste strook en zorg dat het patroon aansluit.
  • Sluit het patroon aan? Dan kun je deze strook uitknippen (met zoveel speling als nodig), werk op deze wijze alle benodigde stroken af, door telkens het patroon passend te maken met de vorige strook.
  • Trek een waterpaslijn op de muur voor de eerste behangstrook, zodat deze precies recht op de muur komt; de andere stroken zullen dan ook recht zijn.
  • Om praktisch te werk te gaan kun je na het knippen iedere baan weer oprollen en een nummer geven, zo werk je de muur methodisch af.
  • Smeer de muur in met behanglijm, op de plek waar de eerste baan moet komen. Doe dit ruimschoots en overlap de breedte van de baan. Je mag ook gerust iets over de vorige baan smeren, zodat je direct mooi iets over de naad kunt plakken.
  • Met de behangspatel veeg je luchtbellen direct weg en breng je het behang direct strak aan op de muur (gebruik dus voldoende lijm, zodat verschuiven nog mogelijk is).
  • Veeg de lijm met een droge doek van de behangspatel af.
  • Bij iedere volgende baan die je plakt, zoek je allereerst aansluiting met het patroon: dan kun je plakken.
  • Knip telkens na het plakken de overtollige stukken behang af, nu de lijm nog vochtig is gaat dat prima.
  • De naden kun je perfect egaliseren met de naadroller. Doe dit telkens na het bevestigen van een baan.
  • Veeg ook telkens, met een lichtvochtige doek, behanglijmrestanten weg.

Op deze wijze lukt het iedereen om een mooi strak behang aan te brengen op de muur: met patroon!